Het onderwijs is eigenrisicodrager voor de werkloosheid en middels de premie die schoolbesturen aan het Participatiefonds (Pf) betalen worden de werkloosheidskosten collectief gedragen, mits is voldaan aan de complexe regelgeving van het Pf met navenante administratieve lasten.
Het Pf is bezig met het hervormen en verbeteren van de dienstverlening. Zij noemen dit de modernisering PF.
In overleg met OCW is besloten de oorspronkelijke streefdatum van de invoering van die modernisering te verschuiven van 1 augustus 2020 naar 1 januari 2021. Deze extra tijd is nodig om de zorgvuldigheid van het wetgevingstraject (aanpassingen in Wet PO en WEC) en de kwaliteit van onze dienstverlening te kunnen borgen.
Eén van de maatregelen die het Pf zelf inmiddels in gang heeft gezet is het vernieuwen van de re-integratieaanpak. Zij begeleiden uitkeringsgerechtigden op individueel niveau en bemiddelen bij vacatures in de regio. Daardoor helpen zij hen sneller aan een passende baan (binnen of buiten de sector), zodat de werkloosheidslasten omlaag gaan.
Daarnaast is het PF bezig met de opdracht om een nieuwe, eenvoudigere systematiek in te voeren voor het vergoeden van werkloosheidskosten. Hiermee kunnen de kosten ook eerlijker worden verdeeld.
Uitgangspunten bij de modernisering zijn:
– meer inzetten op het voorkomen van werkloosheidskosten;
– werkloosheidskosten beperken door inbouwen financiële prikkel;
– betere voorspelbaarheid in te verwachten vergoeding van werkloosheidskosten;
– vermindering van administratieve last.
Het zo vroeg mogelijk ingrijpen bij een dreigend ontslag wordt hiermee gestimuleerd. Dit vraagt van sommige schoolbesturen een andere benadering van hun personeelsbeleid en extra aandacht voor duurzame inzetbaarheid en van-werk-naar-werktrajecten.
De stap naar een andere baan is veelal gemakkelijker vanuit een werksituatie. Het Pf biedt straks ondersteuning om expertise in te schakelen en schoolbesturen op deze manier te helpen dit in hun organisatie te realiseren.
Ieder schoolbestuur heeft de verantwoordelijkheid om de eigen werkloosheidskosten beperkt te houden. Is ontslag toetsbaar onvermijdbaar, dan worden de kosten grotendeels vergoed door het Pf.
Na de modernisering betaalt het schoolbestuur altijd een eigen bijdrage in geval van een ontslag.
Standaard betaalt een schoolbestuur een eigen bijdrage van 50% van de werkloosheidskosten en wordt 50% vergoed vanuit het fonds. Dit geldt bij elk ontslag (einde dienstverband) dat tot werkloosheidskosten leidt. Een schoolbestuur hoeft hier verder geen vergoedingsverzoek voor in te dienen!
Voldoet het ontslag aan een van de beëindigingsgronden in het reglement en voldoet het schoolbestuur aan de inspanningsverplichting om het ontslag te voorkomen? Dan kan de werkgever een verzoek indienen om de eigen bijdrage te verlagen tot 10%.
Er gelden straks 5 ontslagsituaties waarbij een schoolbestuur in aanmerking kan komen voor een verlaging van de eigen bijdrage van 50% naar 10%:
1. ontslag via kantonrechter op persoonlijke gronden
2. ontslag via UWV op bedrijfseconomische gronden of in verband met ziekte
3. niet verlengen van een tijdelijk contract voor vervanging
4. beëindiging dienstverband d.m.v. een vaststellingsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische noodzaak
5. beëindiging dienstverband op verzoek werknemer met recht op uitkering (bijv. omdat partner voor werk moet verhuizen door reorganisatie).
Als werkloosheidskosten aantoonbaar niet te voorkomen zijn, vergoedt het Pf dus 90% van de kosten en betaalt het schoolbestuur 10%.
Valt een beëindiging van het dienstverband niet onder bovengenoemde gronden, bijvoorbeeld een vaststellingsovereenkomst zonder bedrijfseconomische gronden, dan is de vergoeding vanuit het fonds altijd 50% en betaalt de werkgever 50% eigen bijdrage. Ook bij het aflopen van tijdelijke contracten anders dan voor vervanging geldt een standaardvergoeding van 50% en dus een eigen bijdrage van 50%. Daar hoeft de werkgever dan ook geen vergoedingsverzoek voor in te dienen.
Er zijn een aantal ‘uitzonderingsgevallen’ die nog moeten worden meegenomen bij het uitwerken van het nieuwe reglement. De verwachting is dat hier eind 2019 meer duidelijkheid over zal zijn.
Wanneer een bestuur een vergoedingsverzoek indient, wordt ook na de modernisering de inspanningsverplichting vereist dat het bestuur externe ondersteuning ter verkrijging van een andere werkkring (bijvoorbeeld outplacement) heeft aangeboden. De bedragen die hier nu voor gelden zullen vanaf de modernisering anders worden berekend. De precieze invulling van de inspanningsverplichting en de bijbehorende bedragen wordt op dit moment nog nader uitgewerkt.
Er komt voor de modernisering geen overgangsregeling. Uitgangspunt van het reglement is en blijft dat dit gekoppeld is aan de ontslagdatum. Ligt een ontslagdatum vóór 1 januari 2021, dan geldt het reglement dat op dat moment van kracht is. Ligt een ontslagdatum op of na 1 januari 2021, dan geldt het nieuwe reglement. Dit wil dus ook zeggen dat vergoedingsverzoeken op basis van de oude reglementen en de daaruit voortkomende beslissingen in stand blijven. Is eenmaal een vergoedingsverzoek toegekend op basis van de oude regels, dan zal de hoogte van de vergoeding dus niet wijzigen als gevolg van de modernisering.
Uiteindelijk kan de premie die een bestuur aan het Pf betaalt dalen. Dit zal echter niet direct met ingang van 1 januari 2021 gebeuren. De beschikkingen van voor 1 januari 2021 blijven gehandhaafd; de huidige populatie van werkloosheidsuitkeringen blijft voor de volledige vergoeding in aanmerking komen. Pas als deze populatie afneemt en de toekomstige populatie (vallend onder de nieuwe systematiek) in verhouding verschuift zal een premiedaling van toepassing worden. De premie wordt immers kostendekkend vastgesteld.