Met de subsidie Doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen kunnen scholen de overgang van de basisschool naar de middelbare school voor leerlingen van laagopgeleide ouders verbeteren.
De subsidie is bedoeld voor leerlingen die op een hoger niveau kunnen presteren, maar minder ondersteuning of hulpbronnen hebben dan hun klasgenoten. Door deelname aan een doorstroomprogramma vergroten zij hun kennis en vaardigheden, zodat ze op het juiste niveau kunnen doorstromen.
Het bevoegd gezag van een van de po/vo scholen die deelneemt aan een samenwerkingsverband kan de subsidie aanvragen. De subsidie is €1.000 per deelnemende leerling, met een maximum van €124.000 per aanvraag.
Een loonsverhoging heeft effect op de pensioenpremie, maar deze wordt pas verwerkt in de pensioenpremie in het jaar volgend op de loonsverhoging. Omdat de loonsverhoging in 2022 substantieel was, is het effect hiervan op de pensioenpremie 2023 forser dan in voorgaande jaren. Hier zullen schoolorganisaties rekening mee moeten houden in hun begroting voor 2023.
De verhoging van het pensioengevend inkomen is over het algemeen relatief gering, maar dit jaar is deze verhoging relatief hoog. Dit komt met name door het dichten van de loonkloof met het voortgezet onderwijs per 1 januari 2022. Als gevolg hiervan zijn de salarissen in het primair onderwijs fors gestegen, veel meer dan gebruikelijk. Dit heeft invloed op de verschuldigde pensioenpremie. En, omdat voor het werknemersdeel eenzelfde systematiek geldt, zullen ook werknemers dit ervaren.
Wat betekent dit voor de begroting 2023? Om in de begroting 2023 rekening te houden met dit effect op de verschuldigde pensioenpremie, dient de pensioengrondslag in 2023 te worden verhoogd met circa 6%. Voor schoolbesturen die de NPO arbeidsmarkttoelage substantieel hebben toegepast in 2022, kan dit percentage hoger zijn (8-9%).
Hebben schoolorganisaties bekostiging ontvangen voor de dekking van deze verhoging? Ja, in de cao-berekeningen (kosten en dekking) wordt rekening gehouden met de stijging van pensioenlasten als gevolg van een salarisverhoging. Daarbij wordt gemakshalve aangenomen dat deze stijgen in het jaar dat de salarisverhoging wordt toegepast, in het geval van het dichten van de loonkloof dus al in 2022. Dit is een van de redenen dat veel schoolbesturen hebben aangegeven in 2022 meer extra personele bekostiging te hebben ontvangen dan nodig was voor het toepassen van de CAO PO 2022 en CAO PO 2022-2023.
Mag je voor de lasten een voorziening vormen of een schuld opnemen? De bekostiging die schoolorganisaties nu ontvangen is opgenomen in de lumpsum en moet worden verantwoord in het jaar van beschikken (dus 2022). De pensioenpremies 2022 worden niet aangepast, maar de percentages voor 2023 (extra) verhoogd. De accountant zal vermoedelijk concluderen dat er per balansdatum 31-12-2022 derhalve geen verplichting is en ook geen aanleiding om een schuld hiervoor op te nemen op de balans. Als iemand per 31-12-2022 uit dienst gaat komt er immers ook geen afrekening voor de pensioenpremies.
Zo nodig kunt u in overleg gaan met uw accountant/administratiekantoor. Schoolorganisaties kunnen wel een bestemmingsreserve voor pensioenlasten vormen, maar in vorige jaren gebeurde dat waarschijnlijk niet. Het is in ieder geval goed bovenstaande in de toelichting op de begroting te vermelden.
Een rekenvoorbeeld
Algemeen De ABP-pensioenpremie (werkgever- en werknemersdeel) wordt berekend over de pensioengrondslag. De pensioengrondslag bestaat uit het pensioengevend inkomen verminderd met de AOW-franchise. Deze AOW-franchise houdt verband met de AOW die vanaf de AOW-leeftijd wordt ontvangen.
Voor het pensioengevend inkomen wordt uitgegaan van het inkomen van een werknemer per 1 januari van een jaar (peilmoment op 1 januari salarisrun januari) vermeerderd met toelagen die in voorgaand jaar zijn uitbetaald en een eventuele salarisverhoging die in het voorgaande kalenderjaar met terugwerkende kracht naar 1 januari van dat jaar wordt toegekend.
De onderhandelaars van BMK, BK, CNV en FNV hebben een akkoord bereikt over een sterke verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de kinderopvang. De cao is afgesloten voor een periode van 18 maanden en loopt van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2024. Voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024 gaat een overgangscao gelden.
CAO van de toekomst Cao-partijen gaan volop aandacht besteden aan de CAO van de Toekomst. Er wordt getracht helder te krijgen of en op welke manier de cao onderwijs en kinderopvang op elkaar kunnen worden afgestemd, om interprofessioneel werken te bevorderen. De hervorming van het financieringsstelsel (bijna gratis kinderopvang per 2025) laat zien hoeveel waarde de politiek hecht aan de kinderopvang, een CAO van de Toekomst is hier een belangrijke voorwaarde voor.
Aantrekkelijk perspectief De salarissen stijgen vanaf 1 april 2023 met gemiddeld 11,9%: in 2023 is dat gemiddeld 7,9% en in 2024 4%. Doordat er niet alleen een procentuele stijging is maar ook verhoging voor iedere salaristrede met een vast bedrag, stijgen lagere schalen sterker dan hogere schalen. Er ontstaat in 2024 een beter doorgroeiperspectief doordat alle schalen er twee treden bij gaan krijgen. Doordat in 2024 ook de eerste trede van een schaal komt te vervallen, wordt het voor starters aantrekkelijker om in de sector te gaan werken.
Samenvatting van de afspraken in het onderhandelaarsakkoord
De salarissen stijgen gedurende de looptijd van de nieuwe cao gemiddeld met bijna 12% (gemiddeld 11,9%, dat is in 2023 gemiddeld 7,9% en in 2024 4%).
Per 1 april 2023 stijgen de salarissen met € 150 bruto per maand bij een voltijdsalaris en vervolgens met 2%.
In juli 2023 ontvangen medewerkers € 525 eenmalig naar rato dienstverband. Heeft de medewerker naar aanleiding van de gedane oproep van BK en BMK in januari 2023 een eenmalige gratificatie ontvangen, dan wordt deze gratificatie in mindering gebracht tot een maximum van 300 euro.
Per 1 januari 2024 stijgen de salarissen met 2%.
Per 1 april 2024 stijgen de salarissen met 2%.
In 2023 en in 2024 kan een werkgever maximaal twee keer een gratificatie zoals bedoeld in artikel 5.9 van de huidige cao toekennen.
Het Levensfasebudget wordt geïndexeerd. Indexatie vind plaats gedurende een periode van maximaal 5 jaar.
De werkgever verdubbelt het aantal gestorte uren van de medewerker in het Levensfasebudget met een maximum van 6 uur per jaar. Cao-partijen evalueren na twee jaar het effect van deze afspraak.
Partijen stellen vast dat het verruimen van de bronnen voor het sparen in het Levensfasebudget (o.a. bovenwettelijk verlof, seniorenverlof en extra gewerkte uren/plusuren) wenselijk is en spreken af dat het Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang (OAK) dit verder uitwerkt.
Het Levensfasebudget wordt overdraagbaar van de ene naar de andere werkgever. Onderzocht wordt hoe dit kan worden vormgegeven in de cao.
In het OAK spreken cao-partijen verder over alle overige inhoudelijke onderwerpen en leveren uiterlijk 1 juli 2023 hiervoor mogelijke cao-teksten aan.
Werkgevers kunnen vanaf 1 januari 2022 een thuiswerkvergoeding verstrekken.
Per 1 januari 2023 kunnen werkgevers maximaal € 2,15 per volledig of gedeeltelijk thuisgewerkte dag onbelast vergoeden aan hun werknemers. Er is een nieuwe gerichte vrijstelling voor deze vergoeding van thuiswerkkosten.
Werkgevers die de onbelaste vergoeding willen toekennen moeten wel aan de onderstaande voorwaarden voldoen.
De werkgever wijst de thuiswerkvergoeding aan als eindheffingsloon.
Het bedrag van de thuiswerkvergoeding is niet hoger dan € 2,15 per (al of niet gedeeltelijk) thuisgewerkte dag.
Een werkgever kan voor eenzelfde werkdag niet tegelijkertijd de vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding als de vrijstelling voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer toepassen. Hij bepaalt de vergoedingskeuze.
Vergoedt de werkgever méér dan het maximumbedrag, dan zal hij het bovenmatige deel als loon bij de werknemer moeten belasten, of hij kan het ten laste van de vrije ruimte brengen door het aan te merken als eindheffingsloon.
Wanneer een vaste vergoeding wordt gegeven, dient er te worden uitgegaan van de 128/214-dagenregeling van de Belastingdienst. Zie hiervoor het Handboek Loonheffingen 2022, onder paragraaf 22.1.12.
Met de winter in aantocht is het belang van een goed binnenklimaat in scholen weer extra actueel. Het ministerie van OCW heeft onlangs deze brief verzonden naar schoolbesturen die mogelijk in aanmerking komen voor financiële ondersteuning en hulp om de ventilatie in de school te verbeteren.
Er is financiële ondersteuning beschikbaar voor scholen waar de ventilatie moet worden verbeterd. Met de Maatwerkregeling ventilatie op scholen (voorheen SUViS-regeling) kunnen scholen een vangnetsubsidie aanvragen.
De vangnetsubsidie kan worden aangevraagd wanneer cofinanciering een te hoge drempel is en het gebouw tot de meest urgente gevallen behoort. De financiering is dan 60 procent.
De definitieve ABP-premie voor 2023 is bekend. De premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen stijgt van 25,9% naar 27,9%. Toch daalt de premie die u als werkgever betaalt, omdat de VPL-premie (3,0% van het salaris) vervalt.
De premie die uw werknemers betalen, kan stijgen of dalen. Dit hangt af van het deel van het inkomen waarover zij premie betalen.
Lees hier het volledige bericht op de website van ABP.
Groenendijk Onderwijsadministratie heeft met Univé, VGZ en Zilveren Kruis een collectieve zorgverzekering afgesloten waar de werknemers van onze klanten gebruik van kunnen maken.
Nieuwe premies De premies voor 2023 van deze collectieve zorgverzekeringen zijn inmiddels bekend en zijn te raadplegen op de website van de betreffende zorgverzekering. Via onze website zijn de websites van Univé, VGZ en Zilveren Kruis te benaderen.
Verandering in de collectiviteitskorting Vanaf 1 januari 2023 vervalt de collectiviteitskorting op de basisverzekering. Dit geldt voor iedereen in Nederland en voor alle zorgverzekeraars. Op de aanvullende verzekering is korting nog wel mogelijk.
Korting premie aanvullende zorgverzekering Zowel Univé, VGZ als Zilveren Kruis biedt op de premie van de aanvullende zorgverzekering een kortingspercentage van 10%.
Eigen risico Per 1 januari 2023 blijft het verplichte eigen risico op de basisverzekering ongewijzigd, te weten € 385,00 per premiebetalende verzekerde per jaar.
Extra diensten Op de websites van Univé, VGZ en Zilveren Kruis is ook informatie te vinden over veel extra diensten, onder andere op het gebied van een gezonde levensstijl en relevante vergoedingen voor het werk in het onderwijs en voor thuis. Zilveren Kruis kent daarnaast nog aanvullende pakketten voor medewerkers in het onderwijs.
Polis 2023 Collectief verzekerden van zowel Univé, VGZ als Zilveren Kruis ontvangen binnenkort hun polis voor 2023 (of hebben deze al ontvangen) en een overzicht met de wijzigingen in hun zorgverzekering. Zij kunnen eventueel gewenste wijzigingen in hun gegevens of polis vóór 31 december 2022 doorgeven.
Overstappen naar Univé, VGZ of Zilveren Kruis? Wilt u overstappen naar Univé, VGZ of Zilveren Kruis? U dient dan de huidige zorgverzekering vóór 1 januari 2023 op te zeggen. U kunt zich dan tot 1 februari 2023 aanmelden bij de nieuwe ziektekostenverzekeraar.
Het geld voor de bekostiging van de cao-afspraken over werkdrukvermindering in het voortgezet onderwijs wordt in november aan de scholen uitgekeerd. Voor de werkdrukafspraken is per 1 januari 2022 structureel 300 miljoen euro per jaar beschikbaar.
In de CAO VO is afgesproken dat dit in twee helften wordt gesplitst: 150 miljoen voor een collectieve aanpak (waarover leraren, ondersteunend personeel en schoolleiders met elkaar in gesprek gaan) en 150 miljoen voor individuele componenten (waarbij elke medewerker recht heeft op extra tijd voor taakverlichting).
De afspraken over werkdrukvermindering gelden per 1 augustus 2022. De bekostiging is echter voor heel 2022. Er is daarom een aanvullende afspraak gemaakt over de besteding van het geld voor de periode van januari tot en met juli 2022. Dit betreft eenmalig 175 miljoen euro. Afgesproken is dat dit op dezelfde wijze wordt besteed: de ene helft voor collectieve en de andere helft voor individuele besteding.
De pensioenpremie, die u samen met uw medewerkers betaalt, blijft in 2023 gelijk op 25,8%. Daarnaast gaan op 1 januari 2023 de pensioenen bij PFZW omhoog met 6%. Bij u en uw medewerkers gaan de opgebouwde pensioenaanspraken omhoog en voor de gepensioneerden stijgt het pensioen.
In de bestuursvergadering van oktober heeft het bestuur van het Vervangingsfonds en Participatiefonds de premiepercentages voor 2023 vastgesteld. Voor beide fondsen gaat de premie omlaag.
Premie Vervangingsfonds Het premiepercentage voor het Vervangingsfonds daalt van 6,00% in 2022 naar 4,50% in 2023. De kosten voor het Vervangingsfonds dalen. Het is lastiger om vervangers te vinden; hierdoor daalt de vervangingsgraad en dus ook het premiepercentage.
Premie BGZ Zoals in het amendement bij de Wet modernisering WPO staat, wordt de bedrijfsgezondheidsdienstverlening (BGZ) overgeheveld van het Vervangingsfonds naar het Participatiefonds. De premie voor de BGZ is met ingang van 1 januari 2023 opgenomen in de premie van het Participatiefonds.
Premie Participatiefonds Het premiepercentage voor het Participatiefonds daalt in 2023 naar 2,40%, ten opzichte van 2,60% over de eerste 7 maanden van 2022 (over de maanden augustus t/m december 2022 is het premiepercentage voor Pf 0%). De premie is hiermee niet kostendekkend, maar zo brengt het fonds een deel van het overschot aan vermogen terug naar het scholenveld. De werkloosheidskosten vanuit de WW zijn stabiel, die van de bovenwettelijke uitkeringen dalen licht.